Op zeer jonge leeftijd raakte ik al verliefd op het medium radio. Eind jaren zeventig kwam daar het illegale medium 27mc bij kijken. In 1981 stapte ik over naar de Fm piraterij. Met radio en muziek fanaten maakte wij ook deel uit van de vele landpiraten begin jaren tachtig.
In 1983 deed ik een poging om mijn zendmachtiging C te halen. Ik deed dat samen met René van Elst. Trouw gingen we elke week naar cursus, toen nog in het schoolgebouw waar ik overdag mijn voortgezet onderwijs volgde.
Plots zijn René en ik gestopt met de cursus, waarom? Geen idee meer wat de reden was, achteraf gezien stom en jammer.
In 1985 was ik nog steeds zeer actief in de piratenbusiness, ook was ik aan een Belgisch radioavontuur begonnen en maakte ik dagelijks een radioprogramma.
In België deed men pilots om de boel te legaliseren op FM.
Maar in 1985 raakte ik besmet met een ander virus, het kortegolf virus. De veroorzaker was mijn Ome Willem, de broer van mijn moeder. Ome Willem was al meer dan 20 jaar niet bij ons thuis geweest. Door het overlijden van de oudste broer van mijn moeder, kwamen broer en zus tot bezinning en waren ze het wel eens dat boos op elkaar blijven dat daar het leven te kort voor was. Een begrafenis bracht ze weer samen zoals dat vaak op begrafenissen verloopt, of er ontstaan breuken of familie komt weer tot bezinning.




Ome Willem was luisteramateur en had een geweldige Racal ontvangers staan en gekoppeld aan een Commodore 64 decodeerde hij morse en telex berichten.
Ome Willem was jaren daarvoor al aangestoken met het kortegolfvirus door een bevriend dorpsgenoot die zendamateur was. Het ssb geluid van de zendamateurs vond ik geweldig. Na enkele bezoeken en gesprekken over zijn hobby, kreeg ik een Murphy ontvanger te leen en een wereldontvanger die ook op de 2 meter band kon ontvangen. De afspraak was, ga maar spelen en als je over 6 maanden nog enthousiast bent mag je hem overkopen.
Eenmaal de ontvanger thuis spannende ik op dak tussen 2 schoorsteenpijpen een dipool van ruim 20 meter. Twee stukken stroomdraad en wat pvc pijpjes deed wonderen. Er waren toen nog geen internetmodems, netwerkswitchen en andere storingsbronnen. Dus de band was nagenoeg schoon om te luisteren.
Ik had een geweldig ontvangst en luisterde regelmatig en kreeg steeds meer kennis van het amateurluisteren. Na 6 maanden kocht ik de Murpy ontvanger over en kreeg er nog een Pey marine ontvanger bij.
Inmiddels had ik een politiescanner gekocht en daarin kon ik al 2 meter amateur frequenties in programmeren, de Realistic 31. Toen ik het ouderlijk huis verliet nam ik de ontvangers mee en kregen een plekje op zolder, en met een draad gespannen op zolder kon ik weer luisteren. Jarenlang gloeide ik wekelijks de ontvangers aan en struinde ik de banden af.
Ergens rond 1998 verkocht ik de twee buizenontvangers en kocht een Yeasu FRG 7700 ontvanger terug, mede ook dat het in m’n nieuwe rolbureau paste wat in de woonkamer stond.
Ik bleef dus luisteramateur en vond het wel best, ooit komt het wel. Toen mijn moeder in 2000 plotseling overleed besefte ik dat het leven zeker niet eeuwig is. Ik schafte een cursusboek aan en in 2 maanden had ik het boek uit en ging op voor m’n examen. Met 4 foutjes was ik ruim geslaagd dus. Eindelijk kon ik niet alleen luisteren op de kortegolf maar ook zelf verbindingen maken. M’n hobby uitbreiding op kortegolf met het project Radio Classic Sunday is voor mij de kers op de taart en ervaar het elke maand weer als een feestje.
Zo zie je maar wat een onschuldige zendamateur in een klein dorpje allemaal kan veroorzaken met een radiovirus.
Veel luisterplezier… 73’